Het verhaal van Niels en Geertje Noorlander
( Sinds 2012 bewoners van de Haastrechtse molen)
Hanneke Leroux, Mei 2021.
Opa van Niels Noorlander
Op een idyllische plek, een flink stuk van de N228 af, staat de Haastrechtse molen. Ik fiets over het lange grindpad richting de grote molen die met de achterkant bijna tegen de Hollandsche IJssel staat. De geluiden van de weg achter mij vervliegen.
De molen doet mij denken aan een oude statige dame, blijkbaar uit een goed bouwjaar: 1862. Ik ben onder de indruk. Wat is ze groot!
De wieken staan zwijgend. En dat doen ze al sinds 2018. Ik zal straks horen waarom.
Binnen is het gezellig en voelt het welkom. We gaan aan een grote tafel zitten die qua vorm meeloopt met de ronding van de molen. Op mijn vraag of de molen in Gouda staat of in Haastrecht wijst molenaar Niels: “In Gouda. Precies bij het houten hek van de buurman begint Haastrecht. Maar vroeger was het water onder de molen de erfgrens. In de keuken stond je in Gouda, in de kamer stond je in Haastrecht.”
Vanaf 1905 beheert de familie Noorlander de molen en wonen ze er met gezinnen van vier, acht of tien personen.
De molen pompt water uit de polder ‘Beneden Haastrecht’ naar de IJssel; de watergang loopt onder de molen door. Oorspronkelijk viel de molen onder het beheer van enkele boeren, daarna onder het beheer van de Krimpenerwaard en tegenwoordig onder Schieland en de Krimpenerwaard. “En ik ben cultureel erfgoed,” legt Niels uit.
Niels en Geertje Noorlander zijn, samen met hun dochters en de waakse herdershond Rocky, trotse bewoners van dit prachtige erfgoed. Niels vertelt hoe hij Geertje ontmoette: tijdens een bijeenkomst van het molenaarsgilde in Haastrecht. Geertje is een molenaarsdochter van wie Niels de vader al langer kende als de molenaar van de Molenviergang uit Zevenhuizen. “Waar heb je die mooie meid al die tijd verstopt?” vroeg hij aan zijn toekomstige schoonvader.
Ze vielen meteen voor elkaar: de molenaarsdochter met haar prachtige ogen en de molenaarszoon met zijn krachtige uitstraling.
Niels bracht zijn jeugd op de molen door en leerde het vak van zijn grootvader. Met zijn opa stond hij al vroeg aan het vangtouw. Ook de zus van Niels is molenaar geworden. Niels vloog vervolgens uit om in 2012 met Geertje en hun twee dochters terug te keren op de molen. Hij volgde vader Jan als molenaar op.
“Molenaar zijn is een ambacht,” vertelt Niels vol passie en hij gebruikt in zijn verhaal mij tot dan onbekende woorden als het gevlucht, opzeilen, afzeilen, vijzel, lange schoor en lange spruit.
Niels en Geertje vertellen het verhaal van de lange schoor die ooit bij harde wind van de spruit afbrak waardoor de hele kap naar beneden kwam en in de IJssel plonsde. Dat gebeurde in 1912 in een nacht bij donkere maan en dat gaf zo’n harde knal dat de overburen die er nog maar net woonden er niet meer over uitgepraat raakten.
“Je moet het weer kennen en weten wat de dag gaat brengen om te op tijd op te zeilen en weer af te zeilen. Toen de tour de France hier langs kwam ging dat bijna mis, er stak ineens een wind op. Op het moment dat de eerste renners voorbij kwamen was het nog prachtig weer en draaiden de wieken vrolijk maar toen de laatste renners in zicht kwamen was het al noodweer en in heel korte tijd moest ik afzeilen!”
“En dat is door de TV camera vastgelegd,” vult Geertje aan, ”terwijl het hier beneden een drukte van belang was met toeschouwers.”
Een gezellige drukte is het ook tijdens de jaarlijkse molendag. Dan is er van alles te doen op het molenaarserf. Er is een springkussen en er zijn marktkraampjes, belangstellenden kunnen een rondleiding met uitleg krijgen. “Maar wel buiten,” zegt Geertje. ”Ze mogen door de raampjes naar binnen kijken want dit hier is privé. Toch heb je altijd wel een brutale die over de drempel stapt.”
In 2018 heeft de molen voor het laatst gedraaid. Tijdens een harde wind vlogen er planken van de wieken en was het niet langer verantwoord om de wieken te laten draaien. De molen pompt nu elektrisch. Het wachten is op subsidie. Geertje en Niels hopen dat de molen na restauratie weer snel kan gaan draaien want ze missen het geluid van de wieken en de val van de schaduw van het gevlucht.
Niels: “Als je binnen zit en goed luistert dan praat de molen me je: het hout zucht en kraakt en je weet precies of de wind stilvalt of dat het harder gaat waaien.”
Niels kon uren boven zijn om de boel te smeren en om te kijken naar de spil die vierkant is maar bij harde wind optisch rond kan worden. En als je dan niet afzeilt, dan heb je echt een probleem.
“Ooit hebben we een schoolklas binnen gehad, de kinderen mochten met hun docent helemaal naar boven. De wieken draaiden bij harde wind. De klas kwam enthousiast naar beneden: de kinderen vonden vooral de vonken die er vanaf kwamen zo mooi.”
Niels wist meteen dat het mis was. IJzer raakte de vang en het metaal tegen metaal veroorzaakte een vonkenregen. “Er had wel brand kunnen komen.”
Geertje laat me trots haar eigen praktijkruimte zien waar zij als coach vrouwen in hun kracht terug zet. Nu is het er stil maar tijdens sessies wordt er door vrouwen gepraat, gezongen en muziek gemaakt.
We staan weer buiten. De avond valt. Ik geniet van de schoonheid van de molen en haar omgeving: water en land. Ik hoop in stilte dat hier nooit iets zal veranderen en dat de wieken weer mogen gaan draaien. Dan wijs ik nog even naar een raampje helemaal boven in de molen. “Dat is onze slaapkamer, ”zegt Geertje, “Wist je dat we allebei een eigen opgang hebben? Je kunt namelijk niet om het bed heen lopen dus we moeten elk door een eigen deurtje de slaapkamer binnen.”
Bij volle maan slaat Geertje op een drum. Het ritme wordt langs de IJssel kilometers verder gedragen tot ver voorbij mijn eigen huis. Niet eerder wist ik waar die geruststellende krachtige klanken vandaan kwamen. Nu weet ik dat ze van de molenaarsvrouw komen.